Selecteer een pagina

FamilyloveVrijdag 8 januari, ergens tussen 22.30 en 23.00 uur. We hadden net afscheid genomen, stiekem hopend dat “Tot morgen” werkelijkheid zou worden. We waren amper een kwartier thuis toen er een bericht op mijn telefoon verscheen. “Opa is nu bij oma.” Ik begon direct te huilen, maar tegelijkertijd gingen mijn hersenen tekeer: ‘Misschien begrijp je het verkeerd?! Hij bedoelt wat anders! Maar wat zou hij dan bedoelen?!’ Een en al wirwar van gedachten, maar ik begreep het maar al te goed. Ons opperhoofd was niet meer. Vertrokken, in het bijzijn van zijn zusje, al zijn kinderen en bijna alle (achter) kleinkinderen, naar zijn grote liefde die hij al 15 jaar zo erg miste. Eindelijk waren ze weer samen.

Er kwam iets aan de oppervlakte wat ik stiekem wel een beetje miste
De dagen die daarop volgden waren intens verdrietig. We moesten het vanaf nu rooien zonder onze vader, (overgroot)opa, opperbaas, spil van de familie. Maar naast intens verdriet kwam er ook iets anders opnieuw en duidelijker aan de oppervlakte. Iets wat ik stiekem wel een beetje miste. Dat beetje extra “umph” in onze familie. Met geen woord te omschrijven, daarom doe ik er ook geen poging toe. Hoewel onze familie heel hecht is gebleven en er altijd wel “umph” te vinden was, was er in de loop der jaren toch iets veranderd. Althans, zo heb ik dit zelf ervaren. Dat kon haast ook niet anders. De familie was gegroeid tot meer dan 70 man. Iedereen werd ouder, neven en nichten kregen eigen gezinnen, iedereen was bezig te groeien. Mensen veranderden, verstandhoudingen veranderden, de familieband werd anders. Niet negatief of onaangenaam, gewoon… Anders.

Groeiende familieband
Maar op die bewuste avond van 8 januari. Toen onze opperbaas ons langzaam aan het verlaten was, leek de familieband bij elke tragere hartslag van opa te groeien. Een arm om elkaar heen, een veelbetekenende blik, een dikke knuffel of gewoon een klopje op een schouder. We voelden elkaars verdriet en deelden dit. De dagen na zijn overlijden brachten we samen door. Wie kon, kwam langs, wie niet kon, zagen we een dag later of op een ander moment wel weer. Tantes kookten grote pannen vol eten zodat ieders buik meer dan rond gegeten kon worden, de begrafenis werd geregeld, het regende dagelijks hartjes in de familie-groepschat, er werd gehuild en zeker ook gelachen. Om zenuwachtige humor die voortkwam uit het verdriet, maar ook om hilarische verhalen van vroeger waar het stof nodig van af geklopt moest worden. En wilde je de drukte even ontvluchten, dan ging je even buurten bij opa. Die zo vredig in zijn kamer lag dat het leek alsof hij lekker rustig sliep. Even zitten, nog even een moment samen, beetje kletsen, vragen hoe het met oma ging, zeggen dat je van hem hield. Jammer dat hij niet terug praatte.

Des te meer praatten mijn nichtjes terug toen zij net als ik nog even een blik op opa en alle tekeningen gemaakt door (achter)kleinkinderen die om hem heen lagen kwamen werpen. “Echt gek dat hij er straks helemaal niet meer is.” hoorde ik verdrietig vanaf de andere kant van de kamer komen. Ik mag dan dubbel zo oud zijn als een aantal van mijn nichtjes, spreek ze soms amper, maar ik snapte precies wat hier gezegd werd. We snapten het allemaal. Waren alle vier verdrietig om hetzelfde. En voor we het wisten haalden we herinneringen op over opa. Lachten om leuke anekdotes en vielen stil als we beseften dat we iets dergelijks met opa niet meer zouden beleven. Maar het gaf niets, want we waren samen.

Rode draad
Niet alleen bij mijn nichtjes merkte ik dit op. Door de hele familie heen zag ik deze rode draad lopen. De mini draak van bijna 3 hobbelde tussen alle volwassenen door en plukte weer een oudere neef of nicht van de bank om hem te laten entertainen, wat zij met liefde deden. Even verderop zat een gemengde groep van familieleden in opa’s woonkamer. Ooms, tantes, neven, nichten, “aanhang”(om het zo maar even te noemen) in leeftijden gevarieerd van 10 tot 60 jaar. Van het ene moment lachen, gieren brullen, tot het andere moment gehuld in stilte. Ieder voor zich in gedachten, misschien bij opa, misschien bij wat anders, maar toch allemaal samen.

opa en omaBruggenbouwers
Zo kwamen we de eerste dagen door. En tijdens de troostdienst en uitvaart was het niet minder. Familieleden die we jaren niet hadden gezien gaven we een extra dikke knuffel, want verdriet op afstand is zo verrekte rot. Onderlinge moeilijkheden verdwenen naar de achtergrond, want we droegen allemaal hetzelfde verdriet. Dit alles deed het me nog meer beseffen. Dat wat onze opa en oma wilden doorgeven was meer dan gelukt. Hun voetsporen waren duidelijk zichtbaar in de familie en ook daarbuiten. Iets wat me de afgelopen week doet glunderen van trots. We hadden het misschien niet altijd even goed door, maar onze opa, die bruggenbouwer werd genoemd, had er de afgelopen jaren voor gezorgd dat de familie zijn steentje bijdroeg aan het bouwen van een hele belangrijke brug. “Lief zijn voor papa en mama. Altijd lief zijn voor elkaar. Houd deuren altijd open voor je geliefden.” En dan dacht je soms stiekem; ‘Jaaa opa, dat zegt u elke keer weer.’ Maar nu, ruim een week na de begrafenis, is iedereen weer bezig zijn eigen weg in te slaan en begrijp ik wat die Tete Nanu steeds aan het doen was. Ervoor zorgen dat als de fundering van de brug het begeven zou, er nog genoeg gereedschap zou zijn om de brug staande te houden. We zien elkaar niet meer dagelijks, we missen, ondanks ieders “eigen aardigheden” en gebeurtenissen in het verleden, elkaars aanwezigheid, en we spreken elkaar wat minder in de groepschat. Maar dat geeft niet, want dankzij onze twee bruggenbouwers zijn we alsnog samen.

“Mae ite oso sama sama”
(Kom, laten we samenwerken)